Hof Den Haag oordeelt in een tussenbeslissing dat het door de rechtbank gehonoreerde verzoek van de inspecteur om geheimhouding grotendeels niet terecht is, omdat de meeste stukken objectief van aard zijn en in zoverre geen sprake is van een belang om die stukken geheim te houden.

Aan X zijn meerdere boete- en rentebeschikkingen opgelegd, welke uiteindelijk in beroep worden verlaagd. X komt in hoger beroep tegen de einduitspraak van de rechtbank waarbij de rechtbank in een tussenbeslissing de inspecteur heeft toegestaan stukken uit het boetedossier geheim te houden. Alvorens de hoofdzaak te behandelen onderzoekt het hof of de geheimhouding gerechtvaardigd is of dat X kennis moet kunnen nemen van de stukken.

Hof Den Haag beslist in een tussenbeslissing dat het door de rechtbank gehonoreerde verzoek van de inspecteur om geheimhouding niet terecht is. Daarbij overweegt het hof dat de meeste stukken objectief van aard zijn en in zoverre geen sprake is van een belang om die stukken geheim te houden. Het verzoek om geheimhouding wijst het hof grotendeels af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 4 januari

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen