Aan X bv zijn ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd over de jaren 2012 en 2013 naar geschatte belastbaar bedragen van € 100.000 met boete- en belastingrentebeschikkingen.
Hof Arnhem-Leeuwarden hecht geen geloof aan het relaas van X bv dat bepaalde delen van de boekhouding na inbeslagname niet zijn geretourneerd. De inspecteur heeft deze stelling betwist en X bv heeft ook niet aangegeven welke specifieke onderdelen van de administratie thans nog ontbreken en waarom het ontbreken daarvan het doen aangifte volstrekt onmogelijk zouden maken. Ook eventuele onduidelijkheid over een compromis over voorgaande jaren zijn geen goede reden om de belastingaangiften vennootschapsbelasting 2012 en 2013 achterwege te laten. Nu X bv geen aangifte heeft gedaan, volgt omkering van de bewijslast. De inspecteur heeft de winst van X bv niet naar willekeur vastgesteld. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de schatting van de inspecteur noodzakelijkerwijs ruw was omdat de boekhouding in de jaren vóór 2011 naar de mening van de inspecteur niet aan de eisen van art. 52 AWR voldeed. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 16 april