De Hoge Raad oordeelt dat de zaak is verwezen voor een onderzoek in volle omvang. Dit houdt in dat de verwijzingsrechter na cassatie alle geschilpunten moet behandelen zoals die voorafgaand aan het cassatieberoep na sluiting van het onderzoek voorlagen bij de feitenrechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan.

Belanghebbende, stichting X, is een ondernemingspensioenfonds en voert de collectieve pensioenregeling van het A-concern uit. X komt per 31 december 2008 terecht in een situatie van onderdekking. Omdat het A-concern de herstelpremies niet kan betalen, wordt besloten om de pensioenregeling bij stichting B onder te brengen. Begin 2012 draagt X de pensioenrechten over. Hierbij wordt overeengekomen dat A circa € 10 mln aan transitiekosten zal vergoeden. Dit betreft kosten die X maakt en nog moet maken om de overdracht te realiseren. In verband met de transitiekosten brengt X € 9,9 mln, vermeerderd met btw, in rekening aan A. Ten aanzien van de kosten die in het vierde kwartaal van 2012 aan X in rekening worden gebracht door externe adviseurs, stelt X dat zij recht heeft op aftrek van de voorbelasting à € 102.694. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de in rekening gebrachte btw in aftrek kan brengen. De staatssecretaris gaat in cassatie. De Hoge Raad verwijst de zaak voor een onderzoek in volle omvang naar Hof 's-Hertogenbosch. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van de btw die door de externe adviseurs in rekening is gebracht. X kan namelijk niet meer met de vaststellingsovereenkomsten van 18 april 2011 aannemelijk maken dat zij jegens het A-concern een dienst heeft verricht die bestaat in het verlenen van medewerking aan de totstandkoming van de collectieve waardeoverdracht naar stichting B. Dit maal gaat X in cassatie. X stelt daarbij dat de Hoge Raad haar opnieuw de gelegenheid heeft gegeven aannemelijk te maken dat zij met het A-concern is overeengekomen een dienst onder bezwarende titel te verrichten. Het hof had dan ook de vaststellingsovereenkomsten in aanmerking moeten nemen.

De Hoge Raad oordeelt dat de zaak is verwezen voor een onderzoek in volle omvang. Dit houdt in dat de verwijzingsrechter na cassatie alle geschilpunten moet behandelen zoals die voorafgaand aan het cassatieberoep na sluiting van het onderzoek voorlagen bij de feitenrechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. Dat de Hoge Raad in zijn verwijzingsarrest heeft vermeld dat die in cassatie niet werden bestreden, is daarbij niet van belang. Nu X aanvoert dat zij aannemelijk heeft gemaakt dat met het A-concern een dienst onder bezwarende titel is overeengekomen, had het verwijzingshof bij de beoordeling van die stelling alle door X aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking moeten nemen. Hierbij merkt de Hoge Raad nog wel op dat het verwijzingshof voor de keuze van de bewijsmiddelen noch voor de waardering daarvan gebonden is aan het eerder gegeven bewijsoordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst de zaak weer. Dit maal naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 april

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen