Belanghebbende, X, drijft samen met zijn zus een vennootschap onder firma. De inspecteur legt aan X de thans in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2001 op in verband met de verkoop van een industrieterrein door de VOF.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de winst behaald bij de verkoop van een industrieterrein terecht via een navorderingsaanslag alsnog tot de winst uit onderneming van X heeft gerekend. Dat de inspecteur bij de verdediging van de navorderingsaanslag bij de rechtbank zich (met succes) heeft geconcentreerd op de aanwezigheid van kwade trouw bij X, betekent niet dat de inspecteur zijn stelling dat hij beschikt over een nieuw feit heeft prijsgegeven. Naar het oordeel van het hof is een nieuw feit inderdaad aanwezig. Terecht heeft de inspecteur het voordeel bij de verkoop van het industrieterrein voor 50% gerekend tot de winst van X. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voordeel van ruim € 187.000 verminderd moet worden met enige aftrekbare last. Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond en handhaaft de aanslag en de boete van ruim € 71.000.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16