Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak met een bruto vloeroppervlakte van 346 m². X verhuurt de onroerende zaak voor € 28.800 aan een organisatie die er een kinderdagverblijf in exploiteert. In geschil is de WOZ-waarde 2010 die door de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag is vastgesteld op € 171.000. De gemeente heeft de onroerende zaak gewaardeerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde, omdat die waarde hoger is dan de waarde in het economische verkeer van de zaak.
Hof 's-Gravenhage (MK III, 7 maart 2012, BK-11/00270) oordeelt dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde WOZ-waarde voor het kinderdagverblijf van € 171.000 niet te hoog is. De heffingsambtenaar heeft een taxatieverslag overgelegd waarin op inzichtelijke wijze de waarde is bepaald volgens de gecorrigeerde vervangingswaardemethode. X stelt dat de gemeente onterecht is uitgegaan van de toestand van het pand na verbouwing, maar de heffingsambtenaar heeft dit gemotiveerd bestreden. Het standpunt van de heffingsambtenaar vindt steun in het taxatieverslag, waaruit is op te maken dat er geen rekening is gehouden met enige verbouwing sedert de stichting van de onroerende zaak. Nu belanghebbende voor het overige de juistheid van de door de inspecteur bij de berekening van de waarde gehanteerde parameters niet heeft betwist, en deze parameters het hof juist voorkomen, heeft de inspecteur naar het oordeel van het hof aannemelijk gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld. Alles wat X verder nog heeft aangevoerd kan niets afdoen aan de conclusie van het hof dat de gecorrigeerde vervangingswaarde hoger ligt dan de waarde in het economische verkeer en dat de gemeente de gecorrigeerde vervangingswaarde niet te hoog heeft vastgesteld. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 februari