Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat X bv opzettelijk heeft nagelaten om zo spoedig mogelijk een btw-suppletieaangifte over 2011 in te dienen. De inspecteur heeft terecht een vergrijpboete ex. art. 10a AWR opgelegd.

In de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2011 trekt X bv een bedrag van € 209.000 aan voorbelasting af voor de aankoop van onroerende zaken. Als de aankoop uiteindelijk niet doorgaat, boekt X bv de factuur terug en neemt zij de op aangifte teruggevraagde omzetbelasting als schuld op haar balans per 31 december 2011 op. De btw wordt echter niet gesuppleerd.

Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat X bv opzettelijk heeft nagelaten om zo spoedig mogelijk een btw-suppletieaangifte over 2011 in te dienen. De inspecteur heeft terecht een vergrijpboete ex. art. 10a AWR opgelegd. Het hof acht het aannemelijk dat de bestuurder van X bv al in 2011 kennis droeg van onjuistheden of onvolledigheden in de aangifte. Van schending van het nemo-teneturbeginsel is geen sprake, alleen al vanwege het feit dat het door X bv voldoen aan de wettelijke verplichting tot het tijdig melden op geen enkele wijze leidt tot bestraffing of beboeting, integendeel. Het hof draait de beslissing van de rechtbank om de boete te verminderen wegens undue delay terug. Dit omdat de vertraging van de procesduur geheel aan X bv is te wijten

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 10a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 18 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen