Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar voor de OZB terecht geen vrijstelling heeft toegepast op het stuk grond van 343 m² omdat deze grond niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een tuinbouwbedrijf bestaande uit grond, tuinbouwkassen en een schuur. De grond heeft een totale oppervlakte van ongeveer 11.700 m². Voor het jaar 2013 bedraagt (na bezwaar) de WOZ-waarde € 42.000 en de heffingsgrondslag voor de OZB € 12.000.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar voor de OZB terecht geen vrijstelling heeft toegepast op het stuk grond van 343 m². Daartoe overweegt het hof dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het stuk grond bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, zodat op grond van art. 220d lid 1 onderdelen a en b Gemeentewet geen vrijstelling mogelijk is. Dit te minder nu X zelf ter zitting heeft verklaard dat het stuk grond niet wordt aangewend voor bedrijfsmatige activiteiten. Gelet op het voorgaande verklaart het hof het hoger beroep gericht tegen de heffingsgrondslag voor de OZB ongegrond. Ook het hoger beroep tegen de WOZ-waarde faalt. De WOZ-waarde van € 42.000 is niet te hoog.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 220d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Dossiers: Agro

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 januari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen