X GmbH is eigenaresse van een kantoorgebouw bestaande uit vijf bouwlagen. Voor de Wet WOZ bestaat het object uit vier WOZ-objecten. Het kantoorgebouw is op 3 november 2015 verkocht voor € 4.887.213. In geschil zijn de WOZ-waarden 2015 van deze objecten. X GmbH is van mening dat rekening moet worden gehouden met de verkoopprijs, alhoewel die van 22 maanden ná de waardepeildatum dateert. Rechtbank Den Haag houdt geen rekening met de verkooptransactie en stelt de waarde vast aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode. Tijdens de zitting van Hof Den Haag komt de vraag aan de orde of toch nog rekening moet worden gehouden met de verkooptransactie. X GmbH verzoekt daarop om nader bewijs te overleggen. Het bewijsaanbod is volgens Hof Den Haag tardief gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de redenen waarom de stukken niet reeds aan de rechtbank zijn overgelegd. Verwijzingshof Amsterdam oordeelt, evenals Hof Den Haag, dat het bewijsaanbod van X GmbH moet worden gepasseerd als tardief. X GmbH gaat wederom in cassatie.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof de verwijzingsopdracht niet juist heeft uitgevoerd. Volgens de A-G is namelijk niet van belang of X GmbH het aangeboden bewijs al eerder in het geding had kunnen brengen, maar of X GmbH dat had moeten doen. Volgens de A-G is het hof dan ook onvoldoende ingegaan op de stelling van X GmbH dat zij er gezien het procesverloop niet op bedacht behoefde te zijn dat het eigen verkoopcijfer tijdens de procedure in hoger beroep alsnog een relevant gegeven zou kunnen zijn voor de vast te stellen WOZ-waarden. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van X GmbH gegrond te verklaren.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 10 september