X start medio 2000 een eenmanszaak die activiteiten in de bouw verricht. Per 1 januari 2005 wordt de onderneming gedreven via een bv van X. Naar aanleiding van een melding van de FIOD stelt de inspecteur een boekenonderzoek in bij X, en legt hij een IB-navorderingsaanslag over 2003 op. Volgens de inspecteur heeft X namelijk een substantieel bedrag aan winst uit onderneming niet verantwoord en heeft hij ten onrechte privé-uitgaven als zakelijke kosten gepresenteerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de wettelijke administratieplicht heeft geschonden en dat de bewijslast dan moet worden omgekeerd en verzwaard. Het ligt volgens het hof dan op de weg van X om het verzwaarde tegenbewijs te leveren voor de correcties van de inspecteur. Volgens het Hof is X hier niet in geslaagd. Verder stelt het hof vast dat de inspecteur de aanslag niet naar willekeur heeft vastgesteld. De correcties zijn namelijk deels door X erkend en voor het overige gebaseerd op een vergelijking van de aangiften van X met de aanwezige administratie en overige bescheiden. De inspecteur heeft de aanslag dan ook terecht gecorrigeerd met een bedrag van € 497.380. Het hof honoreert vervolgens echter nog een beroep van X op een toezegging van de inspecteur. Volgens het hof heeft de inspecteur namelijk ongeclausuleerd de toezegging gedaan dat X een opgelegde btw-naheffingsaanslag ten laste van de winst kan brengen. In verband met deze toezegging wordt de IB-navorderingsaanslag verminderd met € 134.746.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 mei