Hof Amsterdam kent een schadevergoeding van € 1000 toe aan X. De redelijke termijn was namelijk met 7 maanden overschreden.

Belanghebbende, X, ontvangt een uitkering van de Sociale Dienst. Hij laat zijn IB-aangiften in het wijkkantoor door een derde invullen. Als X in de rij staat om bij het invullen van zijn IB-aangifte 2005 te worden geholpen, wordt hij aangesproken door A. A stelt hem voor om voor €150 de aangifte te doen. X zou dan een teruggaaf ontvangen van tussen de € 300 en € 5000. X ontvangt uiteindelijk een teruggaaf van € 5000. Naar aanleiding van een anonieme tip stelt de inspecteur een onderzoek in. Uit dit onderzoek blijkt dat er op grote schaal fraude is gepleegd bij het indienen van IB-aangiften, waaronder bij X. De inspecteur legt een IB-navorderingsaanslag 2005 aan X op met een boete van € 2.154. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht een boete van 50% heeft opgelegd. Omdat X in een schuldhulptraject zit, vermindert het hof de boete uiteindelijk naar € 1000. Het hof heropent het onderzoek vervolgens met het oog op het verzoek van X om een immateriële schadevergoeding om een immateriële schadevergoeding toe te kennen.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur een schadevergoeding van € 240 aan X moet betalen en de Minister van Veiligheid en Justitie € 760. Van de totale overschrijding zijn namelijk 47 dagen toerekenbaar aan de inspecteur en 147 dagen aan de minister. Het hof kent dus bij elkaar een schadevergoeding van € 1000 toe.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 25

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen