Belanghebbende, X, is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart haar beroep tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting met boete gegrond en kent rekening houdend met negen samenhangende zaken een proceskostenvergoeding toe van € 2450. De rechtbank hanteert ‘beleid', waarbij in geval van zeven of meer samenhangende zaken sprake is van een bijzondere omstandigheid, die een hogere proceskostenvergoeding dan die volgens Besluit proceskosten bestuursrecht rechtvaardigt. De factor als bedoeld in onderdeel C2 van Besluit proceskosten bestuursrecht wordt volgens dit beleid als volgt gehanteerd: 1 t/m 3 zaken, factor 1; 4 t/m 6 zaken, factor 1,5; 7 t/m 9 zaken, factor 2,5, enzovoort. De inspecteur gaat in hoger beroep en hij stelt het ‘beleid' van de rechtbank ter discussie.
Hof 's-Hertogenbosch komt niet toe aan beantwoording van de vraag of de rechtbank bij een groter aantal samenhangende zaken ervan mag uitgaan dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een hogere proceskostenvergoeding rechtvaardigen. Het hof heeft in de samenhangende zaken van X uitspraak gedaan en daarbij is in slechts twee gevallen de gegrondverklaring van de rechtbank in stand gebleven. Er zijn dus nog maar twee samenhangende zaken over, zodat het hof aan de in geschil zijnde vraag niet toekomt. Ten overvloede merkt het hof nog wel op dat het zich niet kan vinden in het beleid van de rechtbank. Zelf hanteert het hof gelet op de rechterlijke autonomie nooit beleid. Daarnaast leent art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht zich niet voor het vaststellen van richtsnoeren omdat het juist bedoeld is voor individuele gevallen die uitzonderlijk zijn.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 7 november