Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in verzet dat van een kennelijk niet-ontvankelijk hoger beroep geen sprake was. Het hof had moeten onderzoeken of X niet in verzuim was omdat hij niet in staat was het griffierecht te betalen.

Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hof 's-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep met toepassing van art. 8:54 Awb niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald. Tegen deze uitspraak gaat X in verzet.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in verzet dat er van een kennelijk niet-ontvankelijk hoger beroep geen sprake was. Voor het einde van de termijn waarbinnen het griffierecht moest worden betaald, heeft X een inkomensverklaring naar het hof gestuurd, welke inkomensverklaring door het hof is aangemerkt als een verzoek om vermindering of kwijtschelding van het verschuldigde griffierecht. Naar het oordeel van het hof vormt de inhoud van dit verzoek aanleiding voor een beoordeling van de vraag of X, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2014, nr. 12/03888, BNB 2014/135, redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Van een kennelijk niet-ontvankelijk beroep is daarom in het onderhavig geval geen sprake. Het verzet is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:54

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 24 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen