X GmbH is eigenaresse van een kantoorgebouw bestaande uit vijf bouwlagen. Voor de Wet WOZ bestaat het object uit vier WOZ-objecten. In geschil zijn de WOZ-waarden van deze objecten. Hof Den Haag oordeelt dat, gezien eigen verkoopprijs van het kantoorgebouw, de door de rechtbank vastgestelde WOZ-waarden niet te hoog zijn. Het hof gaat daarbij niet in op het door X GmbH ter zitting gedane bewijsaanbod. Volgens het hof was de waardeontwikkeling namelijk al in eerste aanleg in geschil. X GmbH had volgens het hof dan ook al alle gelegenheid gehad om haar eigen standpunt te onderbouwen en het standpunt van de heffingsambtenaar te bestrijden. X GmbH gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat X GmbH bij de rechtbank reeds de mogelijkheid heeft gehad om haar standpunt met bewijsstukken te onderbouwen, op zichzelf onvoldoende reden is om haar in hoger beroep de gelegenheid tot bewijslevering te onthouden. Volgens de Hoge Raad had het hof, bij zijn beslissing om X GmbH de mogelijkheid te onthouden om nadere bewijsstukken te overleggen, de redenen waarom de stukken niet reeds eerder aan de rechtbank zijn overgelegd moeten meewegen. Nu het hof dit niet heeft gedaan, verwijst de Hoge Raad de zaak naar Hof Amsterdam.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 september