Advocaat-Generaal Niessen concludeert dat Nederland de kwalificatie van Duitsland moet volgen wat betreft de aanwezigheid van een werkgever in Duitsland. De A-G wijst daarbij op het van toepassing zijnde OESO-commentaar.

Belanghebbende, X, woont in Nederland en werkt in dienstbetrekking bij A Ltd. Hij vervult een managementfunctie binnen een internationale groep ondernemingen. Een van deze ondernemingen is het Duitse A GmbH. X verricht zijn werkzaamheden voor A Ltd. en A GmbH en is verantwoording schuldig aan (de CEO van) het Amerikaanse A LLC, de moedermaatschappij van A Ltd. In geschil is of X recht heeft op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting over het aan Duitsland toe te rekenen inkomen. De Duitse fiscus gaat er vanuit dat X voor zijn in Duitsland verrichte werkzaamheden in Duitsland belastingplichtig is. Uiteindelijk is in geschil of X voor zijn werkzaamheden voor A GmbH een vergoeding ontvangt van een werkgever in Duitsland in de zin van art. 10 lid 2 onder 2 Belastingverdrag NL - D. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet aannemelijk is dat X zijn werkzaamheden voor A GmbH heeft verricht in het kader van een gezagsrelatie tot A GmbH. Volgens het hof heeft X zijn beloning dan ook niet verkregen van een in Duitsland gevestigde werkgever. X heeft geen recht op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting over die beloning. X gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen concludeert dat Nederland de kwalificatie van Duitsland moet volgen wat betreft de aanwezigheid van een werkgever in Duitsland. Van belang is dat onder het nationale recht van de bronstaat (Duitsland) sprake is van een arbeidsverhouding tussen een werknemer (X) – die formeel in dienst is bij een niet-inwoner (A Ltd.) en een lokale vennootschap (A GmbH). De A-G wijst daarbij op het van toepassing zijnde OESO-commentaar. Verder heeft het hof ook geen juiste invulling gegeven aan de integration test. Ook de klacht van X tegen het oordeel van het hof dat geen sprake is van een gezagsverhouding is gegrond. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 11 april

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen