Belanghebbende, X, heeft A gemachtigd om rechtsmiddelen in te stellen tegen een WOZ-beschikking 2014 van de gemeente Wijdemeren. De heffingsambtenaar van de gemeente verklaart het bezwaar van X niet-ontvankelijk. In beroep wordt ter zitting van Rechtbank Midden-Nederland de zaak van X (nagenoeg) gelijktijdig behandeld met één ander beroep inzake de ontvankelijkheid van een ander bezwaar dat ook door A is ingediend. Voorafgaand aan de zitting bereiken partijen overeenstemming over de WOZ-waarde van de woning van X. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond, vermindert de WOZ-waarde conform het compromis en bepaalt de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase op € 60,75 (1 punt x € 243 x wegingsfactor 0,25) en voor de beroepsfase op € 243,50 (1 punt x € 487 x wegingsfactor 0,5, gedeeld door twee samenhangende zaken).
Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep van X gericht tegen de hoogte van de proceskostenvergoeding ongegrond. Het hof overweegt dat er in de bezwaarfase sprake is van een zaak van licht gewicht (wegingsfactor 0,5), maar komt vanwege samenhang met de andere zaak van dezelfde gemachtigde uit op dezelfde vergoeding (1 x € 243 x wegingsfactor 0,5 gedeeld door twee in verband met samenhang). Ook in de beroepsfase is er sprake van samenhang en is het gewicht van de zaak door de rechtbank terecht aangemerkt als ‘licht' (wegingsfactor 0,5). Dat voorafgaand aan de zitting (mondeling) overeenstemming is bereikt over de waarde van de onroerende zaken, maakt dat niet anders.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Besluit proceskosten bestuursrecht 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 11 maart