Belanghebbende, X bv, vormt in 1997 een vervangingsreserve voor de boekwinst die zij behaalt met de verkoop van melkquotum. De inspecteur stelt zich bij de aanslagregeling voor het jaar 1998 op het standpunt dat de vervangingsreserve moet vrijvallen, omdat een vervangingsvoornemen ontbreekt. X bv is het niet eens met de aanslag die de inspecteur over 1998 oplegt, omdat deze buiten de wettelijke termijn is opgelegd. De inspecteur vermindert de aanslag vervolgens naar nihil. Medio 2007 legt de inspecteur ambtshalve een VPB-aanslag 2003 op, waarbij de vervangingsreserves uit 1997 en 2002 vrijvallen. Hof Arnhem oordeelt dat de vervangingsreserve uit 1997 in 1998 reeds is vrijgevallen. Volgens het hof is er dan geen ruimte mee voor toepassing van de foutenleer in een jaar na 1998 ten aanzien van het vrijvallen. Het hof overweegt hierbij dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat X en hij het in de bezwaarfase er over eens zijn geworden dat de reserve in 1998 niet is vrijgevallen. De inspecteur heeft daartoe namelijk geen relevante bewijsmiddelen overgelegd. De inspecteur heeft de vervangingsreserve 2002 wel terecht laten vrijvallen. Het hof vermindert de aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 26 november