X is eigenaar van een onroerende zaak. De onroerende zaak is voor de jaren 2012-2015 voor de Wet WOZ als woning gewaardeerd tegen een waarde van rond de € 215.000. Naar aanleiding van een bezwaar tegen de WOZ-waarde 2018, verlaagt de heffingsambtenaar de WOZ-waarde naar € 90.000. Tevens stelt hij vast dat de onroerende zaak een houten opstal betreft met als bestemming cultuur en ontspanning. X maakt bezwaar tegen de IB-(navorderings)aanslagen 2012-2015. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vermindert de navorderingsaanslagen en stelt daarbij de waarde van de onroerende zaak vast op € 90.000. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag stelt de waarde van de blokhut ook voor de jaren 2012-2015 vast op € 65.000. Het hof acht daarbij van belang dat X de blokhut in 1976 heeft gekocht en de blokhut vanaf begin jaren ’90 leeg staat. Verder is van belang dat de inspecteur de door hem verdedigde waarde niet onderbouwt.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 juni