Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het hof de rechtsvraag te ruim heeft opgevat. Het hof beoordeelt namelijk of de vermogensrendementsheffing op regelniveau in strijd is met art. 1 EP EVRM, terwijl het geschil zich in het kader van het massaal bezwaar beperkt tot de vraag of de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi in strijd is met art. 1 EP EVRM.

X geeft in zijn IB-aangifte een inkomen uit sparen en beleggen van € 2987 (4% van € 74.675) aan. Hij heeft over 2014 € 1911 aan rente ontvangen. X is € 896 aan box 3-heffing verschuldigd en is van mening dat de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi, op het niveau van de regelgeving, naar haar aard in strijd is met art. 1 EP EVRM. Het bezwaar van X is aangewezen als massaal bezwaar en door de Bond van Belastingbetalers in overleg met het Ministerie van Financiën geselecteerd om te worden uitgeprocedeerd. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de box 3-heffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof is voor het aannemen van een inbreuk op art. 1 EP EVRM op regelniveau namelijk niet voldoende dat het rendement van een bepaalde bezitting structureel blijft beneden de 4% van het daarin geïnvesteerde vermogen. Verder maakt X ook niet aannemelijk dat een rendement van 4% voor particuliere beleggers voor het totale box 3-vermogen onhaalbaar is. X gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het hof de rechtsvraag te ruim heeft opgevat. Volgens de A-G beoordeelt het hof namelijk of de vermogensrendementsheffing op regelniveau in strijd is met art. 1 EP EVRM, terwijl het geschil zich in het kader van het massaal bezwaar beperkt tot de vraag of de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi in strijd is met art. 1 EP EVRM. De A-G merkt vervolgens echter op dat het oordeel van het hof ook zo kan worden opgevat dat strijd van de vermogensrendementsheffing met art. 1 EP EVRM op regelniveau automatisch strijd van de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi met art. 1 EP EVRM op regelniveau oplevert. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Lees ook het thema Box 3 en de andere conclusie van A-G Ettema met als titel Bij schending eigendomsrecht is volgens A-G totale inkomens- en vermogenspositie van belang.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 4 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen