Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank de beroepen van X tegen de naheffingsaanslagen parkeerbelasting waarbij hij geen belang heeft niet-ontvankelijk had moeten verklaren.

X maakt bezwaar tegen 51 naheffingsaanslagen parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd aan een vennootschap (de kentekenhouder). De heffingsambtenaar verklaart de bezwaren van X ongegrond. Rechtbank Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij feitelijk bestuurder was van de voertuigen waarvoor de naheffingsaanslagen zijn opgelegd. Dit betekent dat niet X maar de kentekenhouder belanghebbende is bij de naheffingsaanslagen. De rechtbank verklaart de bezwaren van X alsnog niet-ontvankelijk. In zoverre is het beroep van X wel gegrond (de heffingsambtenaar had de bezwaren ongegrond verklaard) en krijgt X zijn griffierecht terug (51 * € 46) en een vergoeding van de proceskosten (€ 501 * 1,5).

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank de beroepen van X tegen de naheffingsaanslagen parkeerbelasting waarbij hij geen belang heeft niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Omdat X geen belanghebbende is bij de naheffingsaanslagen heeft hij evenmin enig rechtens relevant materieel belang bij de uitspraken op bezwaar. De tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen hadden derhalve bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond en draait de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding terug.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 7 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen