Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente het vermoeden van X dat de grondprijs bij haar woning te hoog is bepaald, niet voldoende heeft weerlegd.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning uit 1890 met een inhoud van circa 572 m³ en een stuk grond van 902 m². X bepleit een verlaging van de WOZ-waarde 2011 van € 490.000 naar € 405.000. Rechtbank Arnhem verklaart zijn beroep ongegrond.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen het vermoeden van X dat de grondprijs bij haar woning te hoog is bepaald, niet voldoende heeft weerlegd. In het licht van hetgeen X heeft aangevoerd heeft de gemeente niet aannemelijk gemaakt dat de aanwezigheid van het kassencomplex ertoe leidt dat het perceel van 919 m² van referentiewoning a-straat 2 ruim € 45.000 minder waard is dan het tot zijn woning behorende perceel van 902 m². Hierbij neemt het hof in aanmerking dat het kassencomplex op termijn zal worden gesloopt en naar verwachting – in het kader van hetzelfde nieuwbouwproject waarmee de woning van X te kampen zal krijgen – plaats zal maken voor woningbouw. Waar de gemeente rekent met een te hoge grondprijs, bepleit X in zijn berekening echter een te lage grondwaarde, aldus het hof, dat besluit de WOZ-waarde vast te stellen op € 455.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 6 mei

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen