Belanghebbende, X, is eigenaar van een multifunctioneel bedrijfspand. X ontvangt voor het pand een huurprijs van € 14.400 per jaar (aanvang 1 juni 2015). Uitgaande van de eigen huurprijs en een kapitalisatiefactor van 9,7 berekent X de WOZ-waarde 2015 op € 139.000. De heffingsambtenaar verdedigt in hoger beroep een WOZ-waarde van € 290.000, rekening houdend met een hogere huurwaarde van € 30.425.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de WOZ-waarde moet worden berekend op basis van de jaarhuur die X ontvangt voor het bedrijfspand. De heffingsambtenaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze huurprijs onzakelijk is. Desgevraagd heeft de heffingsambtenaar erkend dat de huurprijs is overeengekomen tussen onafhankelijke derden, dat er sprake is van een zakelijke transactie en dat hij gelooft dat X al het mogelijke heeft gedaan om de onroerende zaak goed in de markt te zetten. Als bijzondere omstandigheid heeft de heffingsambtenaar aangevoerd dat de huurprijs buiten de door de heffingsambtenaar gestelde bandbreedte valt. Het hof is van oordeel dat het enkele gegeven dat een transactie buiten een bepaalde bandbreedte valt, onvoldoende is om de daadwerkelijk in de markt gerealiseerde huurprijs niet als uitgangspunt te nemen bij de bepaling van de WOZ-waarde.
Wel ziet het Hof in het tijdsverloop tussen de waardepeildatum en de transactiedatum aanleiding om de huurwaarde aan te passen. Het hof stelt de waarde vast op € 146.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 21 juni