Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van voorwaardelijke opzet bij X bv. De boete is in beginsel passend en geboden, maar wordt uiteindelijk verminderd naar € 15.000, omdat samenspanning niet gebleken is en de verleende teruggaaf niet aan X bv ten goede is gekomen.

A houdt de aandelen in D bv. D bv houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. D bv en E komen begin 2007 overeen dat E een onroerende zaak aan D bv zal leveren. Op 5 november 2007 levert E het pand vervolgens aan X bv. X bv en E maken daarbij ook een akte ‘recht van wederkoop' en een akte ‘aanvulling recht van wederkoop' op. In 2008 verkoopt X bv het pand aan F. Op 31 maart 2009 levert X bv het pand vervolgens weer voor de koopprijs (€ 1,2 mln) terug aan E, en levert E het pand voor € 1,5 mln aan F. F voldoet de overdrachtsbelasting van € 90.000, en X bv krijgt, naar aanleiding van haar verzoek om terugbetaling op grond van art. 19 WBR, € 72.000 aan overdrachtsbelasting terug van de inspecteur. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een naheffingsaanslag van € 72.000, met een vergrijpboete van 50% (€ 36.000), op aan X bv. X bv is het niet eens met de boete. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de boete terecht is opgelegd. Volgens de rechtbank is er bij X bv namelijk ten minste sprake van (voorwaardelijke) opzet.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van voorwaardelijke opzet bij X bv. Het hof overweegt daarbij onder andere dat X bv, als aannemer, geen leek is op het gebied van de overdrachtsbelasting, en dat zij de notaris heeft benaderd met de vraag of de dubbele heffing van overdrachtsbelasting kan worden voorkomen. Het hof acht hierbij aannemelijk dat de akte ‘aanvulling recht van wederkoop' op instigatie van X bv tot stand is gekomen, omdat zij hierdoor niet gedurende vijf jaren afhankelijk van E hoefde te zijn, en zij vrijelijk de onroerende zaak kon verkopen. Ook acht het hof nog van belang dat de onroerende zaak reeds in 2008 was verkocht, ruim vóórdat de onroerende zaak werd teruggeleverd aan E, waardoor de teruglevering aan E, afgezien van een fiscaal doel, geen enkel doel diende. Omdat niets is gebleken van de door de inspecteur gestelde samenspanning als strafverzwaring, en de verleende teruggaaf niet aan X bv ten goede is gekomen, vermindert het hof de boete uiteindelijk nog naar € 15.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 19

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 28 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen