Hof Amsterdam stelt vast dat de stukken die de inspecteur weigert te verstrekken op de zaak betrekking hebbende stukken zijn. Dit is zodanig ernstig dat alle naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen worden vernietigd.

X bv, een uitzendbureau, heeft vooral laaggeschoolde Poolse uitzendkrachten in dienst. De Polen werken met name in de tuinbouw en de bloemenhandel. Bepaalde uitzendkrachten moeten deelnemen aan een door X bv aangeboden scholingstraject. In verband hiermee claimt X bv de afdrachtvermindering onderwijs. De inspecteur is echter van mening dat niet aan de voorwaarden voor de afdrachtvermindering wordt voldaan. In hoger beroep stelt X bv dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, en wijst daarbij op vijf geanonimiseerde rapporten waaruit volgens haar blijkt dat de inspecteur begunstigend beleid voert. Hof Den Haag oordeelt dat X bv geen recht heeft op afdrachtvermindering onderwijs voor haar Poolse uitzendkrachten. X bv maakt namelijk niet aannemelijk dat de werknemers de beroepspraktijkvorming hebben gevolgd. Ook verwerpt het hof de stelling van X bv dat er sprake is van begunstigend beleid. Volgens het hof kan niet worden geconcludeerd dat er sprake is van een wel gevoerd, maar niet gepubliceerd, begunstigend beleid. X bv gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd (V-N 2017/46.3). De Hoge Raad wijst er daarbij op dat het op de weg van de inspecteur ligt, nu hij ontkent dat er sprake is van niet gepubliceerd begunstigend beleid, om de ongelijke behandeling te verklaren. Verder moet hij ook aannemelijk maken dat de ongelijke behandeling niet voortvloeit uit een door hem gevoerd, of op een hoger niveau gecoördineerd, begunstigend beleid. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.

Hof Amsterdam stelt vast dat X bv in de bezwaarfase heeft verzocht om kennisname van de inhoud van diverse stukken, en om toezending van die stukken. De inspecteur heeft die stukken echter niet toegezonden. Nu het volgens het hof niet mogelijk is om vast te stellen of de stukken van enig belang voor de besluitvorming kunnen zijn (geweest), en er sprake is van op de zaak betrekking hebbende stukken, had de inspecteur de stukken moeten overleggen. Het verweer van de inspecteur dat de stukken er nooit zijn geweest, acht het hof niet aannemelijk, aangezien het controledossier verwijst naar de stukken. Het hof acht het verzuim dermate ernstig dat alle naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen worden vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen