Hof 's-Hertogenbosch verwerpt de standpunten van X. De inspecteur wordt wel veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de door de rechtbank aan X toegekende vergoeding van het griffierecht van € 47.
Belanghebbende, X, is woonachtig in België en is vennoot van de Nederlandse vof A. De andere vennoot is zijn echtgenote. In 2016 wordt B bv opgericht en wordt vof A ingebracht in B bv. X dient bij de inspecteur een verzoek in voor geruisloze omzetting van vof A in B bv met terugwerkende kracht naar 2015. De inspecteur verleent toestemming voor de omzetting met terugwerkende kracht met een extra standaardvoorwaarde in verband met het feit dat X in het buitenland woont. Voor het geconserveerd inkomen legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag op in het laatste jaar voor omzetting, 2014. In hoger beroep brengt X een aantal formele punten naar voren.
Hof 's-Hertogenbosch verwerpt de standpunten van X. De inspecteur wordt wel veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de door de rechtbank aan X toegekende vergoeding van het griffierecht van € 47. Het hof is van mening dat er geen EU-rechtelijke bepaling is geschonden met het opleggen van de navorderingsaanslag. Uit de jurisprudentie volgt dat het verschil in behandeling tussen een binnenlands belastingplichtige en een buitenlands belastingplichtige niet in strijd is met onder meer de vrijheid van vestiging van art. 49 VWEU. Ook zijn de rechtbank en het hof bevoegd om uitleg te geven aan het EU-recht en bestaat er geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49
Wet inkomstenbelasting 2001 3.65
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 18 september
Informatiesoort: VN Vandaag