Hof Arnhem-Leeuwarden volgt het compromis dat X en de inspecteur zijn overeengekomen. Het box 3-inkomen van X wordt vastgesteld op € 15.407.
X en zijn partner genieten geen inkomsten in box 1 en 2. Over hun vermogen van € 1,3 mln betalen zij over 2018 € 10.451 aan box 3-belasting. X is van mening dat de box 3-belasting een individuele en buitensporige last vormt aangezien de werkelijke gerealiseerde inkomsten in box 3 slechts € 26.427 bedragen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de box 3-heffing voor X een individuele en buitensporige last vormt. De box 3-heffing kan weliswaar worden betaald uit het rendement dat op het vermogen is behaald, maar het besteedbaar netto-inkomen bedraagt slechts € 15.617. Het netto besteedbaar inkomen zakt daarmee onder bijstandsniveau. X zou dan moeten interen op zijn vermogen om de box 3-belasting te kunnen voldoen, hetgeen de wetgever niet bedoeld kan hebben. De rechtbank biedt vervolgens rechtsherstel door het te betalen bedrag aan belasting vast te stellen op € 3250. Het gelijk is aan X. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden volgt het compromis dat X en de inspecteur zijn overeengekomen. Het box 3-inkomen van X wordt vastgesteld op € 15.407. Dit is conform de door de inspecteur vastgestelde verminderingsbeschikking. Verder wordt het box 3-inkomen van de partner vastgesteld op € 10.413. X heeft, naast vergoeding van het griffierecht in de beroepsfase, recht op een proceskostenvergoeding van € 65,50.
Lees ook het Dossier Box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Box 3
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 juli