Hof Den Haag is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat het bezwaar van X kennelijk ongegrond is. Het hof wijst de zaak met toepassing van de judiciële lus terug naar de heffingsambtenaar wegens schending van de hoorplicht.

Belanghebbende, X, gaat in bezwaar en beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar aan het hoorverzoek van X voorbij mocht gaan, omdat er sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar.

Hof Den Haag is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat het bezwaar van X kennelijk ongegrond is. Het hof wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar wegens schending van de hoorplicht. Het hof geeft de heffingsambtenaar de opdracht om X alsnog volgens de regels te horen. Daarbij past het hof de zogeheten judiciële lus toe (art. 8:113 lid 2 Awb). Dit impliceert dat X, indien hij beroep tegen de nieuwe uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar instelt, dat moet doen bij het hof. Het hoger beroep van X is gegrond. Het hof oordeelt vervolgens dat X recht heeft op een vergoeding van de kosten van bezwaar en beroep, rekening houdend met een wegingsfactor 0,5.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 13 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen