De heffingsambtenaar van de gemeente Helmond legt aan X voor het eerste kwartaal van 2010 een aanslag marktprecariobelasting op. De aanslag is opgebouwd uit twee componenten: marktgelden ter grootte van € 221,40 en een toeslag promotieactiviteiten van € 13,50. In geschil is of de verordening marktprecariobelasting een wettelijke grondslag biedt voor de heffing van de toeslag promotieactiviteiten. Rechtbank Breda beantwoordt deze vraag ontkennend.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in navolging van Rechtbank Breda dat de verordening marktprecariobelasting onverbindend is voor wat betreft de heffing van het extra bedrag voor promotieactiviteiten. Het hof overweegt dat promotieactiviteiten niet zijn genoemd in het belastbare feit voor de marktprecariobelasting. De promotieactiviteiten vormen feitelijk door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als bedoeld in art. 229 lid 1 onderdeel b Gemeentewet en moeten apart worden bezien van het belastbare feit voor de marktprecariobelasting die geheven kan worden op grond van art. 228 Gemeentewet (vgl. HR 5 september 2003, nr. 37.747, V-N 2003/44.29). Ambtshalve constateert het hof dat Rechtbank Breda in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan in plaats van Rechtbank 's-Hertogenbosch (met nevenzittingsplaats Breda). Op verzoek van partijen besluit het hof aan deze onbevoegdheid geen gevolgen te verbinden.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 21 maart