De Hoge Raad oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van een vertaling. De inspecteur heeft namelijk, noch in de bezwaarfase, noch in de (hoger)beroepsfase, gemotiveerd waarom hij een vertaling noodzakelijk acht.
Het Duitse X GmbH doet via haar Nederlandse importagent aangifte van voor het brengen in het vrije verkeer van een partij zonnepanelen. In de aangifte is Taiwan als de niet-preferentiële oorsprong van deze zonnepanelen vermeld. Omdat uit een onderzoek blijkt dat de zonnepanelen uit China komen, reikt de inspecteur een utb uit aan X GmbH. X GmbH maakt bezwaar via een in het Duits gesteld bezwaarschrift. De inspecteur stelt X GmbH in de gelegenheid om een vertaling van het bezwaarschrift te overleggen. Omdat X GmbH hieraan niet voldoet, verklaart de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. X GmbH gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van een vertaling. De inspecteur heeft namelijk, noch in de bezwaarfase, noch in de (hoger)beroepsfase, gemotiveerd waarom hij een vertaling noodzakelijk acht. Ook heeft de inspecteur X GmbH er niet van op de hoogte gesteld dat hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk vindt voor een goede behandeling van het bezwaar. Verder verwerpt de Hoge Raad de klachten die X GmbH tegen de utb aanvoert onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 27 juni
Carrousel: Carrousel