De Hoge Raad beantwoordt een aantal vragen van Hof 's-Hertogenbosch. Zo kunnen alleen fondsen voor de gemeenschappelijke belegging of andere aanwending van vermogen fondsen voor gemene rekening zijn.

Belanghebbende, A-Fonds, is een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds (Spezial-Sondervermögen) en heeft geen rechtspersoonlijkheid. A-Fonds is vrijgesteld van de Duitse winstbelasting. Sparkasse B, een bank, houdt alle bewijzen van deelgerechtigdheid. A-Fonds ontvangt portfoliodividenden uit Nederland en verzoekt om teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. In geschil is of er op basis van het vrije kapitaalverkeer van art. 63 VWEU recht op teruggaaf bestaat, en zo ja, bij wie. Hof 's-Hertogenbosch legt een aantal vragen voor aan de Hoge Raad ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing.

De Hoge Raad beantwoordt een aantal vragen van Hof 's-Hertogenbosch. Zo kunnen alleen fondsen voor de gemeenschappelijke belegging of andere aanwending van vermogen fondsen voor gemene rekening zijn. Daarbij is niet van belang of de gerechtigde tot dat vermogen zelf voor gemene rekening belegt. Verder moet een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting worden afgewezen als het uitsluitend door of namens een fiscaal transparant fonds is gedaan. Ten aanzien van een aantal vragen merkt de Hoge Raad op dat de beantwoording daarvan afhangt van de antwoorden van het Hof van Justitie EU in de zaak met nummer C-156/17.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 17

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 januari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen