Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een vakantiepark dat door de gemeente Valkenswaard is afgebakend als recreatiesamenstel als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ. Hof 's-Hertogenbosch komt anders dan de rechtbank tot het oordeel dat het vakantiepark voor de OZB aangemerkt moet worden als een woning als bedoeld in art. 220a Gemeentewet. De recreatiewoningen op het park dienen tot woning dan wel zijn volledig dienstbaar aan woondoeleinden. X bv maakt (anders dan bij de rechtbank) aannemelijk dat meer dan 80% van de waarde van het park toe te rekenen is aan woondoeleinden, zodat het gehele park voor de OZB als woning moet worden aangemerkt. Het hof vernietigt de aanslag OZB gebruikersbelasting en vermindert de aanslag OZB eigenarenbelasting naar het (lagere) woningtarief.
De Hoge Raad oordeelt dat bij de vraag of recreatiewoningen voor de OZB kwalificeren als woning maatgevend is of de recreatiewoning geschikt is om te worden gebruikt als woning (HR 16 september 2016, nrs. 15/04476 en 15/05193, BNB 2017/22-23). Of de recreatiewoningen bestemd zijn om enigszins duurzaam voor menselijke bewoning te dienen, is niet relevant. Dit bestemmingscriterium moet worden gehanteerd bij de woondelenvrijstelling van art. 220e Gemeentewet, maar niet bij de toetsing aan art. 220a Gemeentewet die hier aan de orde is. In dit geval is sprake van een vakantiepark met recreatiewoningen en kampeerplaatsen. De beoordeling of algemene voorzieningen en de grond dienstbaar zijn aan deze onderdelen geschiedt naar rato van de waarden van die woningen en het terrein. Het hof heeft weliswaar andere uitgangspunten gehanteerd, maar zijn eindoordeel dat het park in hoofdzaak dient tot woning kan in stand blijven. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van B. en W. dan ook ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 januari