De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam het bedrag van de restitutie van het griffierecht te laag heeft vastgesteld. X verzoekt om herziening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Belanghebbende, X, komt in bezwaar en beroep tegen drie WOZ-beschikkingen en twee aanslagen rioolheffing van de gemeente Amsterdam. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep tegen het niet beslissen tegen de aanslagen rioolheffing gegrond, maar weigert X de gevraagde proceskostenvergoeding. Hof Amsterdam kent alsnog een proceskostenvergoeding toe en verklaart in zoverre het hoger beroep van X gegrond. Het hof gelast de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht in hoger beroep van € 123 te vergoeden.
De Hoge Raad (V-N 2018/48.10) oordeelt dat Hof Amsterdam het bedrag van de restitutie van het griffierecht te laag heeft vastgesteld. De griffier van het hof heeft voor de behandeling van het hoger beroep driemaal griffierecht van € 123 geheven. Voor de hoger beroepen betreffende de rioolheffing van twee van de drie onroerende zaken is dus tweemaal € 123 griffierecht geheven, zodat het hof de heffingsambtenaar had moeten veroordelen tot vergoeding aan X van € 246. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond. X verzoekt om herziening.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 april