De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam ten onrechte tweemaal griffierecht van X heeft geheven. De Hoge Raad corrigeert die beslissing maar kent X voor de cassatieprocedure geen proceskostenvergoeding toe.

X stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland van 20 november 2019, HAA 18/5315 en HAA 18/5613. In cassatie klaagt X dat Hof Amsterdam ten onrechte tweemaal griffierecht van hem heeft geheven.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam ten onrechte tweemaal griffierecht van X heeft geheven. De rechtbank heeft uitspraak gedaan in één geschrift. Dat geschrift moet worden aangemerkt als één uitspraak, ook al heeft deze uitspraak betrekking op meer dan één (mogelijk) besluit van de heffingsambtenaar. X heeft dus hoger beroep ingesteld tegen één uitspraak van de rechtbank, zodat hij slechts eenmaal griffierecht verschuldigd was. De Hoge Raad oordeelt dat de heffing van griffierecht bij uitstek een aangelegenheid is tussen degene die het rechtsmiddel instelt en het gerecht waarbij de procedure aanhangig wordt gemaakt. X heeft de dubbele heffing van griffierecht pas in cassatie aan de orde gesteld. De kosten voor rechtsbijstand in cassatie voor het griffierecht zijn volgens de Hoge Raad geen kosten die X redelijkerwijs heeft moeten maken. Daarom kent de Hoge Raad geen proceskostenvergoeding toe. De Hoge Raad corrigeert de uitspraak van het hof op het onderdeel van het griffierecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 10 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen