Belanghebbende, X bv, houdt de aandelen in E bv via een Spaanse vennootschap. Verder houdt X bv de aandelen in F bv via twee Griekse vennootschappen. Eind 2008 verzoeken X bv, E bv en F bv om voor de VPB-heffing als een fiscale eenheid (f.e) te worden aangemerkt. De inspecteur wijst dit verzoek af. De inspecteur wijst er hierbij op dat de Spaanse vennootschap en de Griekse vennootschappen geen vaste inrichting in Nederland hebben en derhalve geen onderdeel van de f.e. kunnen uitmaken. X bv stelt dat er sprake is van strijd met de vrijheid van vestiging. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het gevaar van bilaterale dubbele verliesverrekening een rechtvaardigingsgrond is om het verzoek van X bv tot vorming van een f.e. af te wijzen. De rechtbank verklaart het beroep van X bv ongegrond. Hof Den Haag oordeelt dat er sprake is van een geheel interne aangelegenheid. Volgens vaste jurisprudentie van het HvJ EU komt in die situatie aan X bv dan geen beroep toe op het VWEU. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeerde op 16 januari 2014 tot het stellen van aanvullende prejudiciële vragen, zodat A-G Kokott deze mee kan nemen in de behandeling van de zaken met de nrs. C-39/13 (SCA Group Holding), C-40/13 (X AG e.a.) en C-41/13 (MSA International Holdings). Naar aanleiding van reacties, en de aantekening in V-N, concludeert de A-G thans tot het aanhouden van de zaak totdat het HvJ EU arrest heeft gewezen in de zaken van SCA Group Holding, X AG e.a., en MSA International Holdings. De A-G acht dit opportuner omdat de aanvullende vragen misschien niet nodig zijn en er een geschikte zaak gereed ligt voor het geval het arrest (nieuwe) vragen oproept.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 4 maart