Belanghebbende, X bv, heeft een aantal goederen uitgeslagen uit haar accijnsgoederenplaats. Het gaat om dranken van gegiste alcohol, al dan niet met toevoegingen van suiker en aroma's, maar waaraan geen gedistilleerde alcohol is toegevoegd. X bv verschilt met de inspecteur van mening over de tariefindeling van deze dranken voor de accijns.
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de tariefindeling van diverse alcoholhoudende dranken. De vragen luiden als volgt: 1. Dient post 2206 van de GN aldus te worden uitgelegd dat een door gisting van appelconcentraat verkregen, als ‘Ferm fruit' aangeduide drank, die mede wordt gebruikt als basisdrank voor de vervaardiging van diverse andere dranken, een alcoholvolumepercentage heeft van 16, door zuivering (waaronder ultrafiltratie) neutraal is wat betreft kleur, geur en smaak, en waaraan geen gedistilleerde alcohol is toegevoegd, onder deze post moet worden ingedeeld? Zo nee, moet post 2208 van de GN zo worden uitgelegd dat een drank als deze onder deze post moet worden ingedeeld? 2. Dient post 2206 van de GN aldus te worden uitgelegd dat een drank met een alcoholvolumepercentage van 14, welke drank is verkregen door de hiervoor in vraag 1 omschreven (basis)drank te mengen met suiker, aroma's, kleur- en smaakstoffen, verdikkingsmiddelen en conserveermiddelen en dat geen gedistilleerde alcohol bevat, moet worden ingedeeld onder deze post? Zo nee, dient post 2208 van de GN zo te worden uitgelegd dat een drank als deze onder deze post moet worden ingedeeld? De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van het vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan.
De Hoge Raad gaat niet in op het ambtshalve door A-G Van Hilten in de voorafgaande conclusie behandelde ''prematuur ingediend incidenteel cassatieberoep".
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 27 oktober