De Hoge Raad verwerpt de klacht van X dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waartegen het cassatieberoep is gericht, niet is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

X komt in beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank om zijn ouderdomspensioen te herzien. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep ongegrond, waarna X in hoger beroep gaat. De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep van X eveneens ongegrond. In cassatie klaagt X erover dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

De Hoge Raad verwerpt de klacht van X dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waartegen het cassatieberoep is gericht, niet is ondertekend door de voorzitter en de griffier. X wijst erop dat op het aan hem toegezonden afschrift van de uitspraak staat vermeld ‘(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum en daaronder (getekend) M. Stumpel’, maar dat die handtekeningen op dit afschrift ontbreken. De Hoge Raad heeft echter van de griffier van de Centrale Raad van Beroep een afschrift van de ondertekende uitspraak ontvangen. Dit afschrift is gehecht aan het arrest van de Hoge Raad. De klacht van X faalt dus. Dat geldt ook voor de overige klachten van X, die de Hoge Raad met toepassing van art. 81 RO verwerpt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:79

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 juli

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen