X is eigenaar van de Hertogin Hedwigepolder, die voor circa 305 ha. bestaat uit grond. X is het niet eens met de aan hem opgelegde IB-aanslagen die uitsluitend bestaan uit inkomen uit sparen en beleggen in Nederland. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de cultuurgronden die ingericht zijn voor agrarisch gebruik niet zijn aan te merken als natuurterreinen. Deze gronden zijn namelijk nog in gebruik als landbouwgronden en kunnen dan niet onder de definitie van natuurterreinen vallen. Voor de waarde geldt verder dat deze niet te hoog is. Met betrekking tot het werkelijk rendement merkt het hof op dat geen rekening wordt gehouden met ongerealiseerde vermogensmutaties. Het is namelijk onvoldoende concreet hoe de waarde van de polder in 2017 is gemuteerd. Verder past het in aanmerking nemen van ongerealiseerde vermogensmutaties niet in de huidige systematiek van box 3. X en de staatssecretaris gaan in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt, onder verwijzing naar zijn recente jurisprudentie, dat rekening moet worden gehouden met het werkelijke rendement met betrekking tot de Hertogin Hedwigepolder. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden voor de vaststelling van het werkelijke rendement en geeft daarbij enkele aanwijzing.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 17
Wet inkomstenbelasting 2001 5.20
Wet inkomstenbelasting 2001 5.19
Wet inkomstenbelasting 2001 5.7
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2