De Hoge Raad is het met A-G Wattel eens dat het hof ten onrechte geen rechtsherstel heeft geboden. Onder verwijzing naar de conclusie van de A-G doet de Hoge Raad de zaak zelf af en stelt het bijdrage-inkomen vast op nihil.
X staakt in 2014 zijn onderneming. De stakingswinst van € 32.196 bestaat geheel uit de vrijgevallen FOR. X betaalt in 2014 een (stakings)lijfrentepremie van € 18.500. De inspecteur houdt bij de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw rekening met een bijdrage-inkomen van € 18.305. Dit bedrag is gelijk aan de belastbare winst uit onderneming van X. X is van mening dat ook rekening moet worden gehouden met de betaalde lijfrentepremie. Hof Den Haag oordeelt dat er geen objectieve rechtvaardiging is voor de ongelijke behandeling tussen enerzijds zelfstandigen die pensioen opbouwen door middel van een lijfrente en anderzijds pensioenopbouwers anderszins. Vervolgens stelt het hof echter vast dat X geen rechtsherstel kan worden geboden. Het hof verwijst daarbij naar de jurisprudentie van de Hoge Raad onder de Zfw (de voorloper van de Zvw). Zowel X als de staatssecretaris gaat in cassatie.
De Hoge Raad is het met A-G Wattel eens dat het hof ten onrechte geen rechtsherstel heeft geboden. Onder verwijzing naar de conclusie van de A-G (V-N 2018/13.21) doet de Hoge Raad de zaak zelf af en stelt het bijdrage-inkomen vast op nihil.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing
Instantie: Hoge Raad
Editie: 26 november
Carrousel: Carrousel