X, die cassatieberoep heeft ingesteld in meerdere belastingzaken, verzoekt om wraking van de drie leden van de Hoge Raad die uitspraak zullen doen in zijn procedures.
De Hoge Raad wijst het wrakingsverzoek van X af omdat de bezwaren van naar hun aard niet tot de conclusie kunnen leiden dat de betrokken raadsheren (ten aanzien van X) vooringenomen zijn en evenmin dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. X heeft aan zijn wrakingsverzoek bezwaren van organisatorische en procedurele aard en van algemene strekking ten grondslag gelegd. Daarnaast voert X aan dat niet is gereageerd op diverse verzoeken van zijn kant in de hoofdzaak. Daarop moet volgens hem eerst worden beslist alvorens uitspraak kan worden gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat deze bezwaren niet tot wraking kunnen leiden en verder dat X geen enkel argument heeft aangevoerd dat specifiek betrekking heeft op de raadsheren van wie hij de wraking verzoekt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:15
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 25 november
Informatiesoort: VN Vandaag