Omdat X bv geen aangifte indient, legt de inspecteur ambtshalve een VPB-aanslag 2012, naar een belastbaar bedrag van € 40.000, op aan X bv. X bv dient vervolgens toch nog een aangifte in. De inspecteur wijst het bezwaar af. Het beroep van X bv wordt door de rechtbank ongegrond verklaard. In hoger beroep dient X bv opnieuw een VPB-aangifte in, naar een belastbaar bedrag van € 60.376. De inspecteur stelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Hof Den Haag verklaart het beroep van X bv ongegrond. Voor een niet-ontvankelijkverklaring is volgens het hof geen reden. Volgens het hof kan namelijk niet worden gezegd dat het hoger beroep X bv niet in een betere positie kan brengen. Het hof overweegt daarbij dat het rechtsmiddel van hoger beroep de mogelijkheid biedt dat het hof op andere, door X bv (nader) aan te voeren, gronden tot het oordeel zou komen dat de aanslag van het jaar 2012 lager moet worden vastgesteld. Daarvan is in casu echter geen sprake, aangezien het hoger beroep strekt tot verhoging van de aanslag. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6