X BV huurt een winkelruimte van 1.746 m2 in een verzamelgebouw. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde per 1 januari 2019 vast op € 2.971.000 en de aanslag OZB-gebruiker voor X BV voor 2020 op € 5.122. X BV gaat tevergeefs in bezwaar en beroep en stelt vervolgens hoger beroep in. Op 6 december 2023 wordt X BV failliet verklaard. De curator van X BV besluit de procedure niet over te nemen. De heffingsambtenaar verzoekt om ontslag van instantie. Het hof stelt X BV in de gelegenheid om schriftelijk te reageren, maar de curator bevestigt dat hij de procedure niet wenst voort te zetten. Op de zitting van 28 februari 2025 verschijnen geen partijen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het hoger beroep van X BV niet-ontvankelijk is. De curator heeft aangegeven de procedure niet te willen voortzetten, en X BV heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek om ontslag van instantie. Het hof weegt het belang van de heffingsambtenaar bij een niet-ontvankelijkverklaring zwaarder dan het belang van X BV bij een beslissing over de WOZ-waarde. Het hof wijst het verzoek om ontslag van instantie toe en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:22
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Fiscaal ondernemingsrecht
Editie: 28 april
Informatiesoort: VN Vandaag