Volgens Hof Den Haag zou toepassing van de foutenleer vanwege herstel van een etiketteringsfout tot hogere aanslagen leiden. De belastingrechter kan aanslagen echter niet verhogen zodat het hoger beroep ongegrond is.

Belanghebbende, psychotherapeute X, oefent haar praktijk uit op de eerste etage van haar woonhuis dat zij in 1983 heeft gekocht. In 2001 heeft X het woonhuis administratief gesplitst en de etage (1/3 gedeelte van het woonhuis) geëtiketteerd als ondernemingsvermogen. De inspecteur corrigeert bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV 2014 en 2015 de bijtelling privégebruik woning op grond van art. 3.19 lid 5 Wet IB 2001. Naar aanleiding daarvan wil X op de vermogensetikettering van de etage terugkomen. Zij stelt dat de etage vanaf het begin af aan verplicht privévermogen is. De etage moet dan volgens X met toepassing van de foutenleer in het jaar 2014 van de balans worden afgevoerd.

Volgens Hof Den Haag zou toepassing van de foutenleer met zich meebrengen dat de in de voorgaande jaren gepleegde afschrijvingsfouten eveneens moeten worden gecorrigeerd. Dat zou er in dit geval toe leiden dat de aanslagen IB/PVV 2014 en 2015 te laag zijn vastgesteld. Aangezien de belastingrechter de aanslagen niet kan verhogen moet het hoger beroep ongegrond worden verklaard. Aan een inhoudelijke beoordeling van de vermogensetikettering komt het hof daarom niet toe.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Wet inkomstenbelasting 2001 3.19 lid 5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 14 januari

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen