Hof 's-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep tegen een ambtshalve aanslag ib/pvv opgelegd aan een in België wonende dga ongegrond.

X, belanghebbende, heeft de Belgische nationaliteit en woont sinds 1997 in België. X is belastingadviseur en exploiteerde de belastingadviespraktijk aanvankelijk in de vorm van een maatschap. De maten, waaronder X, brengen hun maatschapsaandeel in B bv in. X creëert bovendien een holdingstructuur. X is enig aandeelhouder van C bv. Onder deze bv hangen D bv, X1 bv, F bv en B bv. Alle vennootschappen zijn opgericht naar Nederlands recht. X is in het jaar 2006 in loondienst bij X1 bv en verricht werkzaamheden voor B bv. X heeft ook een vordering op D bv, waarop hij in het jaar 2006 een bedrag van € 35 078 aan rente heeft genoten. X heeft ondanks de uitnodiging en aanmaning daartoe geen aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2006 gedaan. De inspecteur legt uiteindelijk de in geschil zijnde ambtshalve aanslag op naar een verzamelinkomen van € 200 000 en een vergrijpboete van € 70 511. X komt in beroep. Volgens de rechtbank is een deel van de aanslag niet naar redelijkheid opgelegd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt met € 100 000 verminderd. De boete wordt vanwege deze vermindering ook verlaagd en verder verminderd met 5% vanwege overschrijding van de redelijke termijn. X komt in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat de bewijslast moet worden omgekeerd omdat X de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2006 niet heeft ingediend. Volgens het hof heeft X niet aannemelijk gemaakt, laat staan doen blijken, dat D bv, waarvan X middellijk alle aandelen bezit, niet in Nederland is gevestigd. Het hof rekent de rente op de vordering tot het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland. Verder overweegt het hof dat X een gebruikelijk loon in aanmerking dient te nemen voor zijn werkzaamheden voor B bv, waarvan hij middellijk de helft van de aandelen bezit. De omstandigheid dat X, zoals hij stelt, niet in dienstbetrekking is bij B bv en geen loon van deze vennootschap geniet, doet hieraan niet af. Het hof overweegt, evenals de rechtbank, dat een inkomen uit werk en woning van € 100 000 een redelijke schatting is van het door X genoten inkomen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet inkomstenbelasting 2001 7.2

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 8

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 4 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen