Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank op goede gronden het beroep van X tegen de WOZ-beschikkingen 2011 t/m 2013 heeft afgewezen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning met een schuur in de gemeente Stede Broec. In geschil is de WOZ-waarde van de woning voor de jaren 2011 tot en met 2013. Rechtbank Noord-Holland verklaart de beroepen van X ongegrond.

Hof Amsterdam (MK III, 12 april 2016, 15/00647 t/m 15/00649, V-N Vandaag 2016/971) oordeelt dat de rechtbank op goede gronden het beroep van X tegen de WOZ-beschikkingen 2011 t/m 2013 heeft afgewezen. X maakt niet aannemelijk dat de waardevaststelling door de gemeente is gebaseerd op een te rooskleurig beeld van de onderhoudssituatie van de woning. Het hof verwerpt verder de stelling van X dat de schuur bij de woning geen gebruikswaarde heeft voor een potentiële koper. Het hof oordeelt dat de gemeente met de kosten van verwijdering van asbest in de dakbedekking voldoende rekening heeft gehouden. De problemen met de buren zijn volgens het hof persoonlijk van aard en kunnen niet leiden tot verlaging van de WOZ-waarde. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen