Namens X wordt beroep ingesteld bij Rechtbank Overijssel. Deze rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een toereikende machtiging. In geschil is of dit terecht is.
Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een toereikende machtiging. Het hof heeft de gelegenheid geboden om het verzuim te herstellen, maar met het antwoord van X is volgens het hof het verzuim niet hersteld. Dit omdat (1) uit de overgelegde machtiging niet blijkt dat X [D] bv heeft gemachtigd, (2) niet is aangetoond dat [F].nl een handelsnaam is van deze vennootschap, (3) niet is aangetoond dat [C] bestuurder is van deze vennootschap, (4) niet is aangetoond dat [C] gerechtigd is namens deze vennootschap op te treden en (5) niet is aangetoond dat degene die het beroepschrift heeft ondertekend gerechtigd was dat namens [C] of de vermelde vennootschap te doen. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Daarnaast is het hof van oordeel dat de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dat andere rechtbanken dezelfde machtiging wel accepteren, doet hieraan niet af, nu de rechtbank op dit punt een discretionaire bevoegdheid heeft.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Algemene wet bestuursrecht 6:6