Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat een kwart van de totale gas-, water- en elektriciteitskosten aan het café zijn toe te rekenen. X maakt niet aannemelijk dat de kosten nog hoger zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X exploiteert een café in een complex dat geheel bij hem in eigendom is. Het complex bestaat uit het café, zeven appartementen en een kelder. De appartementen hebben ieder een inhoud van 130 m3. Het café heeft een inhoud van 213 m3. In geschil is welke kosten voor gas, water en elektriciteit aftrekbaar zijn in verband met de exploitatie van het café. De totale kosten voor het complex zijn op jaarbasis € 12.609. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de aftrekbare kosten vastgesteld op € 650 (2012) en € 1000 (2013 en 2014). Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2020/18.1.2) oordeelt dat een kwart van de totale gas-, water- en elektriciteitskosten aan het café zijn toe te rekenen. Dit is conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur. X maakt niet aannemelijk dat de kosten nog hoger zijn. Het daadwerkelijk verbruik van het café en de appartementen is niet nader door hem onderbouwd. Zo zijn er geen gegevens van de tussenmeters beschikbaar. Voor elk van de jaren zijn de aftrekbare kosten € 3153. Het beroep van X is gegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8