Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de hogere heffing niet het gevolg is van het beschermen door Nederland van de eigen nationale producten, maar het gevolg is van het toepassen van de EU-restantvoorraadregeling.
X doet in september 2019 BPM-aangifte voor twee uit Duitsland afkomstige BMW's. Tot 1 september 2017 wordt de CO2-uitstoot bepaald aan de hand van de NEDC-methode (New European Driving Cycle). Vanaf 1 september 2017 geldt de WLTP-methode (Worldwide harmonized Light vehicle Test Procedure). Als voor de auto eerder een NEDC-resultaat is vastgesteld, dan is de nieuwe methode vanaf 1 september 2018 verplicht. De BPM die door X op aangifte is voldaan, is berekend op basis van het NEDC2-resultaat, zijnde het resultaat van de WLTP-test dat via een EU-rekenmodel is omgerekend naar NEDC. Voor auto's die zijn geproduceerd vóór 1 juni 2018 mag de uitstoot tot 1 september 2019 worden vastgesteld op NEDC, mits de officiële importeur die auto’s opneemt in de 'restantvoorraadregeling'. In geschil is de hoogte van de verschuldigde BPM. Volgens Rechtbank Noord-Nederland bewijst X dat de geheven BPM hoger is dan de laagste rest-BPM van gelijksoortige auto’s die al in Nederland zijn geregistreerd. Vaststaat dat de CO2-uitstoot die voor die gelijksoortige auto’s (op basis van NEDC1) is vastgesteld, lager is dan de CO2-uitstoot die voor de betreffende auto’s (op basis van NEDC2) is vastgesteld. De inspecteur stelt in hoger beroep dat auto's met een verschillende CO2-uitstoot geen soortgelijke auto’s zijn (zie HR 3 april 2020, 18/01389, V-N 2020/17.14).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de hogere heffing niet het gevolg is van het beschermen door Nederland van de eigen nationale producten, maar het gevolg is van het toepassen van de restantvoorraadregeling. Dit is een EU-rechtelijke regeling, zodat de hogere heffing in het licht van art. 110 VWEU niet verboden is. Aangenomen dat de auto’s met een verschillende CO2-uitstoot toch gelijksoortig zijn, is er dus geen beletsel voor de hogere heffing. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 februari