Het Hof van Justitie EU oordeelt dat PP, BP en MB niet samen met ASA als ‘belastingplichtigen’ kunnen worden beschouwd. De overeenkomst tot oprichting van een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid is namelijk niet tijdig geregistreerd bij de fiscus.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een schenking. De inspecteur maakt aannemelijk dat de onroerende zaken tegen een te lage waarde zijn verkocht en dat X en Y zich hiervan bewust waren.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de hogere BPM-heffing niet het gevolg is van het beschermen door Nederland van de eigen nationale producten, maar het gevolg is van het toepassen van de EU-restantvoorraadregeling.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat het Verenigd Koninkrijk belasting heft over de gerealiseerde meerwaarde van de door GL verkochte activa aan een Zwitserse zustervennootschap.

De Minister en Staatssecretarissen van Financiën hebben een overzicht gegeven van de wetsvoorstellen en beleidsvoornemens die naar verwachting in 2023 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

De Belastingdienst richt op korte termijn een digitaal loket in waar agrariërs terecht kunnen met vragen over hun individuele fiscale positie. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer over de terugkoppeling van het gesprek met fiscale adviseurs uit de agrarische sector.

De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van het hof innerlijk tegenstrijdig is. Aan de ene kant zouden de winsten uit de arbitrage-activiteiten niet aan A toekomen maar geheel aan X bv. Deze zou de winsten dan weer aan A doen toekomen. Aan de andere kant zou X bv de activiteiten tegen een vergoeding voor A verrichtten.

De Hoge Raad oordeelt dat bij het berekenen van de verschuldigde belastingrente is uitgegaan van het werkelijke aantal dagen in plaats van het aantal in aanmerking te nemen dagen op grond van art. 31 Uitv. reg. AWR 1994.

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.