X koopt in Duitsland een BMW 730d en doet hiervoor BPM-aangifte. Tegen de voldoening van € 1538 tekent X bezwaar aan. Ondanks dat de BPM is berekend aan de hand van een taxatierapport staat de inspecteur bij wijze van uitzondering toe dat een BTW/marge-korting wordt toegepast van 5%, zodat een teruggaaf volgt van € 77. Rechtbank Gelderland verlaagt de BPM op basis van een gunstiger koerslijst en de 5% BTW/marge-korting verder tot € 1159. In hoger beroep wordt de gemachtigde wegens het onbetamelijke taalgebruik van haar vertegenwoordiger geweigerd. Later wordt hierop teruggekomen, maar de weigering ten aanzien van die vertegenwoordiger blijft wel in stand.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X wegens het overschrijden van de redelijke termijn een immateriële schadevergoeding van € 1500 krijgt. De inspecteur is voorts alsnog wettelijke rente verschuldigd over de in eerste aanleg toegekende griffierechtvergoeding en wel vanaf de dag nadat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank tot aan de dag van de algehele voldoening. Er is geen reden om een extra leeftijdskorting toe te passen, ondanks het tijdsverloop tussen de aangifte (10 maart 2017) en de tenaamstelling (24 maart 2017). De afschrijving voor het verstrijken van vijf jaar en zes maanden is 76%. Daarboven is afgerond één maand verstreken en voor die maand wordt de afschrijving (onveranderd) vermeerderd met 0,416% (art. 8 lid 5 Uitvoeringsregeling BPM). Het beroep is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 augustus