Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank voor de proceskostenvergoeding ten onrechte het lage forfait heeft toegepast, zodat die wordt verhoogd tot € 1518 op basis van het normale forfait van € 739. Het beroep is slechts in zoverre gegrond. Voor de proceskostenvergoeding in hoger beroep wordt de wegingsfactor licht (0,5) toegepast. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv doet BPM-aangifte voor een Mercedes Benz G-klasse en BMW X5 met schade. De voldane BPM is € 40.651 en € 9886. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X bv vanwege extra leeftijdskortingen recht op teruggaven. De inspecteur beroept zich vervolgens terecht op interne compensatie, omdat ten onrechte 100% van de schade als waardevermindering in aanmerking is genomen. Per saldo is voor de Mercedes € 83 teveel voldaan. X bv krijgt naast die teruggaaf een proceskostenvergoeding voor het beroep van € 1068 op basis van het lage forfait (€ 534). X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2023/508) oordeelt dat de rechtbank voor de proceskostenvergoeding ten onrechte het lage forfait heeft toegepast, zodat die wordt verhoogd tot € 1518 op basis van het normale forfait van € 739. Voor de proceskostenvergoeding in hoger beroep wordt de wegingsfactor licht (0,5) toegepast, omdat voor het overige uitsluitend standpunten zijn ingebracht die manifest kansloos zijn. De stellingen missen namelijk feitelijke onderbouwing of zijn strijdig met eerder door de Hoge Raad gegeven oordelen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 20 september
Informatiesoort: VN Vandaag