Volgens Rechtbank Noord-Holland leidt een hogere rente op een overbedelingsschuld tot een fictieve verkrijging op grond van artikel 9, tweede lid, SW 1956.

Op 19 april 2010 overlijdt erflaatster A. Zij is gehuwd geweest met B. A en B hebben twee kinderen, te weten belanghebbenden, X en Y. Op grond van een door O opgemaakt testament verkrijgen X en Y ieder een bij het leven van A niet opeisbare vordering. Bij notariële akte van 12 januari 2005 komen X en Y met A overeen dat over de geldvorderingen een gefixeerde enkelvoudige rente is verschuldigd van dertien procent per jaar. Dit komt afgerond overeen met zes procent samengestelde interest uitgaande van de statistische levensverwachting van A. Als A overlijdt neemt de inspecteur het verschil tussen het bedrag van de overbedelingsschuld aan X en Y op de overlijdensdatum op basis van de enkelvoudige en de samengestelde rente in aanmerking als fictieve verkrijging op grond van artikel 9, tweede lid, SW 1956. X en Y komen in beroep tegen de aanslagen erfbelasting. Zij stellen recht te hebben op de bedrijfsopvolgingfaciliteit ondanks dat hun verkrijging geen ondernemingsvermogen betreft. Ook is in geschil of de inspecteur terecht een fictieve verkrijging in aanmerking heeft genomen. Rechtbank Noord-Holland is van mening dat gezien het doel dat de wetgever met de bedrijfsopvolgingsregeling voor ogen staat, ondernemingsvermogen en niet-ondernemingsvermogen niet als gelijke gevallen te beschouwen zijn. X en Y hebben daarom geen recht op deze faciliteit. Er is geen strijd met het discriminatieverbod uit de internationale verdragen. De wetgever is met de invoering van artikel 9 SW 1956, zonder te voorzien in overgangsrecht in het geval sprake is van een overbedelingsschuld, binnen de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid gebleven. Er is geen sprake van een inbreuk op het eigendomsrecht van artikel 1 van het EP bij het EVRM. De beroepen worden ongegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Successiewet 1956 9

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 26 augustus

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen